Type antipsychoticum maakt geen verschil bij delier

2 handen met in de ene hand een rode pil, in de andere een blauwe
Sabine Voigt
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:C5572

Antipsychotica worden vaak voorgeschreven bij een postoperatief delier. Recent onderzoek liet zien dat haloperidol steeds minder wordt gebruikt, terwijl atypische antipsychotica vaker worden voorgeschreven.

artikel

Amerikaanse onderzoekers onderzochten of het type antipsychoticum invloed heeft op het risico op complicaties in het ziekenhuis (Ann Intern Med. 2023;176:1153-62). Hiervoor maakten zij gebruik van een retrospectief cohort van 17.115 patiënten. De patiënten waren 65 jaar of ouder, hadden geen psychiatrische stoornissen en hadden een oraal antipsychoticum voorgeschreven gekregen na een grote operatie.

Er werd gekeken naar 4 verschillende antipsychotica: haloperidol (≤ 4 mg), olanzapine (≤ 10 mg), quetiapine (≤ 150 mg) en risperidon (≤ 4 mg). Haloperidol werd gebruikt als referentiemiddel. De ‘risk ratio’s’ voor de volgende uitkomsten werden vergeleken: sterfte in het ziekenhuis, hartritmestoornissen, longontstekingen, beroerte en TIA’s. De onderzoekers gebruikten ‘propensity score overlap weighting’ om een gelijke verdeling van de gemeten confounders tussen de groepen te krijgen (Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:A6179).

De onderzoekspopulatie had een gemiddelde leeftijd van 79,6 jaar en bestond voor 60,5% uit vrouwen. In totaal overleed 3,1% van hen in het ziekenhuis. Van de 4 antipsychotica werd quetiapine het meest voorgeschreven (53%). Het risico op sterfte liep van 2,6-3,7%, het risico op de eerdergenoemde complicaties liep van 0,6-4,6%. Er was geen verschil in het risico op sterfte of complicaties tussen de atypische antipsychotica en haloperidol.

De onderzoekers concluderen dan ook dat atypische antipsychotica en haloperidol vergelijkbare risico’s geven op complicaties in het ziekenhuis. Weliswaar met de kanttekening dat er alleen oudere patiënten zijn geïncludeerd die een lage tot matig hoge orale dosis kregen. Het onderzoek kent een aantal beperkingen. Er kan residuele confounding zijn door de ernst van het delier, omdat dit niet was gemeten. De onderzoekers noemen dat haloperidol wellicht vaker voorgeschreven werd bij patiënten met een ernstiger delier. Ook ontbrak een controlegroep zonder behandeling.

In de Nederlandse richtlijn staat haloperidol als middel van eerste keuze, behalve bij patiënten met hypokinetisch-rigide syndroom of ‘Lewy body’-dementie. Atypische antipsychotica moeten worden overwogen bij dementie en een cholinesteraseremmer, en bij onvoldoende effect of bijwerkingen. De uitkomsten van dit Amerikaanse onderzoek zijn geen reden om de richtlijn aan te passen.

Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Farmacotherapie
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Matthea
Dijkshoorn

Bedankt voor het ons op de hoogte brengen van dit onderzoek. 

Ik reageer, omdat ik denk dat er een foutje is ingeslopen met betrekking tot de Nederlandse richtlijn. U schrijft om bij patiënten met dementie, cholinesteraseremner gebruik en een delier een atypisch antipsychoticum te overwegen. In de richtlijn staat echter onder" delier bij dementie" " Overweeg medicamenteuze behandeling met rivastigmine".

Matthea Dijkshoorn, klinisch geriater, Tjongersxchans, Heerenveen