artikel
Wie herinnert zich niet de Amerikaanse televisieserie St. Elsewhere over het reilen en zeilen in het ziekenhuis St. Eligius te Boston? Klassieke karikaturen van chirurgen, internisten en assistenten werden breed uitgemeten, maar hard en vooral nauwkeurig werken door toegewijde dokters ook. Voor degenen die Boston kennen, is duidelijk dat het Massachusetts General Hospital model heeft gestaan voor het ziekenhuis in deze serie. In werkelijkheid behoort het ‘Mass General’ tot de topinstituten van de wereld, niet in de laatste plaats vanwege haar verbondenheid met de al even beroemde Harvard Medical School. Al jarenlang prijken diverse afdelingen van het ziekenhuis in de top 3 van beste zorginstellingen in de Verenigde Staten, volgens ranglijsten uitgegeven door het U.S. News & World Report. Het is overigens wel interessant om te lezen hoe U.S. News deze ranglijsten, die vooral bedoeld zijn om patiënten te helpen bij hun keuze van een ziekenhuis, samenstelt. Men gaat daarbij namelijk toch wat genuanceerder te werk dan wij hier in Nederland plegen te doen. Er wordt in ieder geval beter onderscheid gemaakt naar de mate waarin de ziekenhuizen complexe zorg leveren. Niettemin wordt er nu ook in ons land serieus onderzoek gedaan naar verschillen in zorgkwaliteit (en -zwaarte) tussen ziekenhuizen. Zo rapporteren Dijs-Elsinga en haar collega’s in dit nummer van het Tijdschrift over zorgkwaliteit en complicaties van drie heelkundige afdelingen (A1703, bl. 336). Vooralsnog kunnen hun resultaten alleen gebruikt worden als een soort zelfreflectie en zijn we nog ver weg van een echte, gevalideerde vergelijking tussen ziekenhuizen waar patiënten wat aan hebben, maar op termijn zal dit soort gegevens toch een belangrijke rol gaan spelen. Goed opgezet, prospectief onderzoek levert in dit kader veel meer op dan de losse flodders uit het land van de verzekeraars. Een van de onderwerpen die zich goed zou lenen voor een dergelijk onderzoek is de wijze waarop onze behandeling van patiënten met een TIA gestalte krijgt. Elders in dit nummer betoogt De Kruijk dat een 24-uursopvang van patiënten met een TIA in zijn algemeenheid niet nagestreefd hoeft te worden (A2491, bl. 334). Dippel is het geheel niet met hem eens en pleit juist wel voor een ‘24/7’-opvangmogelijkheid (A3133, bl. 332). Waar meningen botsen, is er ruimte voor onderzoek. Dat onderzoek zou zich echter wat minder moeten richten op de vraag wie beter is dan wie maar meer op de determinanten die bepalen welke vorm van zorgverlening aan de patiënt het beste resultaat geeft. Zolang die uitkomsten er niet zijn, moeten we maar genoegen nemen met de conclusie dat het in St. Elsewhere toch allemaal beter is.
Reacties