De minister van Preventie

Opinie
Yolanda van der Graaf
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:B627

artikel

Nederland heeft een minister van Preventie nodig of, zoals Johan Mackenbach vorig jaar in NRC Handelsblad verzuchtte, een echte minister van Gezondheid (6 april 2009). Helaas, die komt er niet, want van een regering die denkt dat roken in kleine cafeetjes een grondrecht is, verwacht ik qua preventie geen visionair beleid. Zo’n regering heeft nog geen minuut nagedacht over de portefeuille van de minister van Volksgezondheid en heeft alleen de zorg en de kosten daarvan op het netvlies staan. Momenteel wordt vrijwel het gehele budget voor gezondheidszorg opgesoupeerd in de curatieve en de zorgsector. Voor preventie zijn slechts enkele procenten gereserveerd. Gelukkig hebben we een eerstelijnszorg waarin de huisartsen de eerste schifting doen en veel patiënten goedkoop en naar volle tevredenheid behandelen, want anders was er helemaal niets meer over voor preventie.

Van die kostenstijging zou ik trouwens ook nerveus worden, want die valt niet te beteugelen als je kritiekloos aanneemt dat alles wat kan ook moet kunnen. En dan ook nog de kritiek krijgen dat we op de ranglijst van de gezondste volken wegzakken. Het woord ‘minder’ bestaat niet in de curatieve sector. Meer is goed wanneer dit ook daadwerkelijk de patiënt ten goede komt. Nu kan de medische sector zich vaak niet beheersen en voordat is aangetoond dat die dure magische tests en behandelingen ook werkelijk nuttig zijn, worden ze al volop gebruikt en zijn er al weer nieuwe in de maak. ‘In Amerika doen ze dit al’ is een veel gebruikt argument. Inderdaad, en dat land heeft niet voor niets de duurste gezondheidszorg, maar het staat wel onderaan het ranglijstje van gezondste landen.

Uit vrijwel alle onderzoek blijkt dat gemiddeld circa 50% van de voortijdig optredende ziekte vermijdbaar is. Vrijwel iedereen onderhoudt zijn huis zodat het niet van ellende in elkaar zakt. Alleen onze overheid weigert de vele kennis die op het terrein van de preventieve gezondheidszorg aanwezig is, te gebruiken en dreigt daardoor de gezondheid van de Nederlander ernstig tekort te doen. Hulde aan Van de Kerkhof en collega’s die proberen tegen lage kosten ernstige ziekten te voorkomen (A1860, bl. 1891). Uiteraard moet de toekomst uitwijzen of het door hen beschreven preventieconsult leidt tot verlaging van het absolute risico op cardiovasculaire ziekten. De mens is nu eenmaal dol op testjes. Iets doen met die testuitslag is helaas van een heel andere orde en het is ook maar de vraag of het de taak van de dokter is om iemand te vertellen dat hij te dik is. Het is tijd voor een sterke preventieve sector en een minister die dat ziet.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Richard
Verheesen

U geeft terecht aan dat er een minister van preventie nodig is om de kosten in de zorg beter te beteugelen. Daarbij verwijst u naar het artikel van van de Kerkhof en collega’s. Dat onderzoek is inderdaad een fraai voorbeeld van het vroeg handelen om kosten te verlagen op de lange termijn.

Hetis echter geen preventie maar vroegdiagnostiek. Preventie is het voorkomen van de noodzaak tot dergelijke vroegdiagnostiek. Dat dit wel degelijk mogelijk is hebben onze illustere voorgangers en Nobelprijs winnaars al herhaaldelijk aangetoond. Engelse Ziekte gold als erfelijk, onbehandelbaar en ernstig, net zoals overigens scheurbuik, cretinisme, beriberi en pellagra dergelijke kwalificaties mee kregen. Het is zeer de vraag of wij vandaag de dag nog op zoek zouden gaan naar het voorkomen van de ziekte of dat we simpelweg een medicijn ontwikkelen. Zeer waarschijnlijk dat laatste.

Vitamine Dis een fraai voorbeeld. Dank zij het feit dat de geneeskunde de preventieve en metabole geneeskunde niet meer tot haar verantwoordelijkheid rekent hebben anderen dat terrein overgenomen. Echter zonder de noodzakelijke geneeskundige kennis. Nu na 80 jaar zijn het weer de geneeskundigen die vaststellen dat de waarde van vitamine D in preventieve zin veel verder gaat dan Engelse Ziekte alleen en constateren zij tegelijkertijd dat in de afgelopen jaren het vitamine D tekort weer terug is van weggeweest (2). Een samenhang en overzicht bij preventie ontbreekt, voedingsdeskundigen en statistici behandelen percentages, dermatologen huidkanker en niemand brengt dit vanuit een overview samen met de geneeskundige kennis. In 1920 was het zonlicht in Europa onvoldoende en bestond de noodzaak voor suppletie met levertraan of UVB straling. Voedingsdeskundigen hielden ons voor dat de levertraan niet meer nodig was, huidartsen dat de zon dodelijk was. Met als gevolg dat we nauwelijks nog extra vitamine D innamen en de zon gingen mijden. En nu verbazen we ons net als in 1920 over de enorme tekorten en (her) ontdekken we de preventieve waarde. Zelfs het KWF is om, zonnen mag weer tussen 11.00-16.00, om zo vitamine D tekorten tegen te gaan en het risico op aandoeningen te voorkomen (3). Kortom voor de preventie. Maar wel na 30 jaar lang dus een te hoog risico op die aandoeningen te hebben gelopen door het oude advies.

Had er iemand het overzicht behouden en de geneeskundige toets op de adviezen losgelaten dan was het zover niet gekomen. Dan hadden we bedacht dat de zon in Europa niet plots een tropisch zonnetje was geworden. Dan hadden we ons gerealiseerd dat het uitbannen van levertraan (1200 IE vitamine D per dag) niet logisch was en dat het uitbannen van de zon de nekslag was voor vitamine D. Dan hadden we dat mogelijk gecompenseerd met extra vitamine D i.p.v. nog minder.

Het recente CBS rapport laat zien dat onze levensverwachting is gestegen. Echter dat rapport laat ook zien dat vrouwen in de afgelopen 20 jaar  8 jaar eerder een chronische ziekte krijgen en mannen 4,5 jaar eerder (1). Inmiddels is 20% van de kinderen chronisch ziek volgens hetzelfde CBS. Dit ondanks de in die 20 jaar genomen gezondheidsbevorderende maatregelen (verlaging dioxine, asbest, fijnstof, roetfilters, vetverlaging, zoutverlaging,  en ga maar door) en een jaarlijkse investering van 60 miljard euro. Een bedroevend slecht resultaat, zou men in het bedrijfsleven zeggen van de investeringen. Daar zou een andere weg worden ingeslagen om het faillissement te voorkomen. Er kan worden bezuinigd wat we willen, maar als vrouwen elke 2 jaar 1 jaar eerder chronisch ziek worden, dan is het dweilen met de kraan wagenwijd open. Dan moeten we miljoenen Nederlanders steeds eerder behandelen en daarnaast ook langer door de verbeterde mogelijkheden. Een niet op te brengen kostenplaatje voor de maatschappij, waarbij zeer de vraag is of de kwaliteit van de huidige geneeskunde voor onze kinderen nog wel bereikbaar is.

Preventie is een goede weg te gaan, dat is wel bewezen en een minister van preventie lijkt mij een zeer goede gedachte. Laat dat dan in godsnaam een geneeskundig geschoolde minister zijn, die kan denken los van oude dogma’s, die vaak geen vernieuwing geven. De brandweer besteedt 20% van de tijd aan het blussen van de brand met goede middelen, net als artsen bij ziekten prachtige middelen hebben om in te zetten. Laat de geneeskunde, net als de brandweer,  haar oude plicht weer oppakken, door te beginnen met 40% van haar tijd in te zetten voor preventieve en metabole geneeskunde. Net als onze voorouders zijn we dan misschien wel in staat ziektebeelden te voorkomen, waarvan we nu óók denken dat zij erfelijk, onoplosbaar en dodelijk zijn.

De recente publicatie in Nature, waarin geen bewijzen worden gevonden voor het bestaan van kanker in de oudheid, laten nogmaals zien dat onze omgevingsfactoren vooral de uitkomst van onze gezondheid bepalen en dat diverse ziektebeelden door onszelf worden veroorzaakt (4). Laten we starten de bekende tekorten op te heffen, niet alleen een percentage na te streven, maar op de geneeskundige wijze. Iedereen dient opgespoord te worden, dat doen wij immers ook bij de orphan diseases, ondanks de vaak hoge behandelkosten. En in het geval van preventie zijn de kosten veel lager, vrij van patenten met, al veel vaker bewezen, hoge opbrengst in termen van gezondheid. Daarbij zou het helpen als we, zoals de eerdere oproep in dit tijdschrift, onze oude literatuur weer serieus nemen en ons wetenschappelijk geheugen niet laten stoppen door pubmed, wat voor 1970 veel publicaties niet meer noemt. Die kennis is nodig voor verdere verheldering en versnelling van het preventieve proces.

 

Richard Verheesen, reumatoloog

 

Referenties

1. Trends in gezonde levensverwachting CBS 2009

2. 13th Workshop Consensus for Vitamin D Nutritional Guidelines, Anthony W. Norman,1 Roger Bouillon, J Steroid Biochem Mol Biol. 2007 March; 103(3-5): 204-205

3. De relatie tussen kanker, zonnestraling en vitamine D. Signaleringscommissie Kanker van KWF Kankerbestrijding

4. Cancer: an old disease, a new disease or something in between? A. Rosalie David & Michael R. Zimmerman Nature Reviews Cancer 10, 728-733 (October 2010) | doi:10.1038/nrc2914