artikel
Lang geleden waren er priesters, professoren en andere denkers die ons vertelden hoe de wereld in elkaar zat. Zo zou gezondheid het gevolg zijn van de juiste mix van vier essentiële vloeistoffen. Een overvloed van één van deze vloeistoffen kon dan worden afgevoerd via aderlaten. Niemand bestudeerde de praktische effecten (empirie) van deze ideeën (ratio). Toen we dat wel gingen doen, sneuvelden heel veel ideeën die algemeen waren geaccepteerd, zoals recenter ook gebeurde met de ideeën over trommelvliesbuisjes, meniscusoperaties en nog veel meer dat u kunt vinden in ons dossier Gezonde Zorg.
We dreigen te vergeten hoe radicaal de overwinning van de empiristen op de rationalisten was. We zeggen eigenlijk dat de ideeën van iedereen – hoe populair, belangrijk of slim ook – op de pijnbank van het experiment moeten worden gelegd. Er zit een gedachte over radicale gelijkheid achter. Inmiddels is evidence based medicine zo’n integraal onderdeel geworden van ons vak dat we het belang ervan niet meer lijken te zien, zoals een vis het water niet meer ziet. Er is de laatste jaren een tendens ontstaan om te zeggen dat een probleem heel ernstig is en dat we daarom snel datgene moeten doen waarvan we allemaal toch al wisten dat het goed is. Het zou zelfs onethisch zijn om te wachten op een complexe, goede studie met harde, klinisch relevante uitkomstmaten. Amyloïd schrobben, gecombineerde leefstijlinterventie, prehabilitatie, gezonde scholen. Toelaten maar, implementeren, groot denken!
‘De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen’
Er zit ongeduld in, een gebrek aan waardering voor de complexiteit van de natuur, arrogantie ook en een hang naar het utopische. Een betere wereld kan er morgen zijn met vier protonencentra (D5462, D6085), meer geld voor preventie, screening van top tot teen, dure middelen voor vreselijke ziekten. Voorwaarts dus! Waarom gedraald? Nou… omdat de weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen. En deze weg leidt naar onbedoelde neveneffecten, belangenpolitiek en torenhoge kosten. Zet liever kleine stapjes en kijk telkens heel goed wat er gebeurt. En belangrijker nog: durf terug te keren op je schreden als het niet uitpakt zoals je had bedacht. Het is lastig om de harten sneller te laten kloppen voor het idee: ‘Heel misschien kunnen we het soms ietsje beter maken,’ maar dat is wel de medische praktijk.
Theorie versus praktijk
Een prachtig artikel, collega van Eijsden. Het frappante is dat wij, als onderzoekers binnen de revalidatie, vaak de vraag moeten beantwoorden: ' prachtig dat het werkt in de praktijk, maar werkt het ook in de theorie?' Helemaal met u eens dat we de theoretische evidence niet uit het oog moeten verliezen, in deze hectische tijd geregeld achterover moeten leunen en er goed bij stil moeten staan of hetgeen wat in de praktijk wordt gevonden, theoretisch verklaard kan worden. Anderzijds ben je geregeld kansloos als je, werkende als klinisch wetenschapper met mensen met een spierziekte, een enorm heterogene populatie, voortdurend theoretisch bewijs moet leveren. Wat hierin fout gaat, is dat men theoretisch bewijs duidt als bewijs op basaal-wetenschappelijk niveau. Mijns insziens is de theoretische duiding nog erg gebaseerd op medicatie-onderzoek, en beperkt toepasbaar voor onderzoek met niet medicamenteuze interventies. Laten we daarom aan de slag gaan om die laatste, waarvan u ook het voorbeeld leefstijlinterventie noemt, beter evidence-based te maken, zonder dat we hiervoor allemaal een microscoop moeten aanschaffen.