artikel
Oud worden heeft het voordeel dat ik langzaam, ja langzaam, toch een beetje milder word. Voordeel van mildheid is dat ik me ga schamen voor eerdere standpunten en vooral voor mijn gebrek aan kennis. Probleem is natuurlijk dat kennis zo uitdijt dat mijn ideaal van een homo universalis een volstrekte waanvoorstelling is. Niemand weet meer alles. Dat ik de ‘credit default swaps’ niet helemaal begrijp is niet zo erg, maar van mijn en uw gebrek aan medische kennis kunnen patiënten behoorlijk last hebben. Mijn kennisbank zit vol met misverstanden en hiaten. Altijd heb ik gedacht dat het onvermijdelijke lot van ALS-patiënten de verstikkingsdood was. Mijn veronderstelling – en die van patiënt en familie – leidde zo tweemaal tot een euthanasiebesluit. Nu leer ik uit de Stand van zaken (A6295) dat ik bij een beetje beter pathofysiologisch redeneren had kunnen weten dat die veronderstelling niet klopt. Je stikt niet als je hypoventileert… Hoe komt het toch dat emoties bij een sterfbed de ratio soms verdringen en we niet meer nadenken? Te stellig denken ‘dat we nu moeten handelen’ zorgt voor een tunnelvisie.
Chronische en palliatieve zorg is nadenkzorg en heeft op het oog weinig te maken met het acute handelen volgens de ABCDE-systematiek uit de spoedzorg. Toch spelen bij beide zorgvormen scenario’s gebaseerd op pathofysiologische mechanismen een rol. Bij beiden gaat het om nadenken wat er kan gebeuren en waar de patiënt aan dood kan gaan. Bij ABCDE is het fysiologisch denken geprotocolleerd, kunnen we ons er netjes in trainen en is het doel de patiënt in leven te houden. Sterfzorg is echter zelden acuut: het sterven zie je immers aankomen. Tijd zat om van tevoren rustig na te denken welke pathofysiologische problemen er kunnen optreden en wat je dan moet doen. Benauwd zijn is iets anders dan stikken en dat moet je dus ook anders behandelen.
Ooit verdedigde ik tot afgrijzen van de aanwezige basale onderzoekers en specialisten de stelling dat basale wetenschap voor de eerste lijn niet zo belangrijk was en dat we in de eerste lijn beschikbare kennis eerst beter moesten gebruiken. Hoewel de bewering in het laatste deel van die stelling nog steeds klopt, neem ik het eerste deel terug. Ook in de chronische zorg moeten we vaker pathofysiologisch gaan nadenken. Dan leveren we betere zorg en zijn er minder emoties na afloop.
Reacties