Samenvatting
Doel
We onderzochten welke risicofactoren van invloed zijn op de overleving van vrouwen met borstkanker.
Opzet
Retrospectief observationeel cohortonderzoek.
Methode
Wij analyseerden de gegevens van 173.797 vrouwelijke Nederlandse patiënten met borstkanker zonder voorafgaand invasief carcinoom, geregistreerd in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) tussen 1999-2012. Daarbinnen vergeleken we het cohort 1999-2005 (n = 80.228, mediane follow-upduur 9,8 jaar) met het cohort 2006-2012 (n = 93.569, mediane follow-upduur 3,9 jaar).
Resultaten
In 2006-2012 hadden meer patiënten bij diagnose een gunstige stadiëring: 65 versus 60% had een tumordiameter ≤ 2 cm (p < 0,001), 68 versus 65% had lymfeklierstatus N0 (p < 0,001). Meer vrouwen kregen adjuvante therapie (60 vs. 53%; p < 0,001). De relatieve 5-jaarsoverleving verbeterde tot 96% overall en tot 100% voor patiënten met tumoren ≤ 1 cm en in alle tumorstadia. Gecorrigeerd voor tumorbiologie en leeftijd daalde de totale sterfte door chirurgie – vooral borstsparende operaties –, radiotherapie en aanvullende therapieën, maar de kans op overlijden bleef geassocieerd met tumorgrootte en lymfeklierstatus. In 2006-2012 was de hazard ratio (HR) voor overlijden aan de ziekte bij tumorstadium T1c versus T1a 1,54 (95%-BI: 1,33-1,78) en bij lymfeklierstatus N1 versus N0 1,25 (95%-BI: 1,17-1,32). Een contralateraal mammacarcinoom beïnvloedde de overleving niet.
Conclusie
Tumorgrootte en lymfeklierstatus blijven ook bij de huidige adjuvante therapieën significante invloed hebben op de overleving. Vroege diagnose blijft dus van vitaal belang. Bij chirurgie, hoeksteen van de behandeling, leken borst- en okselsparende operaties gunstiger. Ook hormoontherapie en anti-HER2-therapie hebben een gunstig effect op de overleving.
Reacties