Diagnostiek en behandeling van kuitvenetrombose

Klinische praktijk
Jeroen K. de Vries
Pieter Willem Kamphuisen
Karina Meijer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A9467
Abstract

Dames en Heren,

Tijdens diagnostisch onderzoek naar de aanwezigheid van diepe veneuze trombose wordt met enige regelmaat trombose van de kuitvenen vastgesteld.1 Dit is een onbedoeld gevolg van het toenemende gebruik van echografie van het hele been (‘whole-leg’-echografie). Hierbij worden niet alleen de diepe venen in het bovenbeen onderzocht, maar ook de diepe venen in de kuit, dus onder het niveau van de knie. Kuitvenetrombose moet niet verward worden met tromboflebitis. Aan de hand van 3 casussen illustreren wij het belang van de anatomie, de diagnostische problemen en de variatie in het natuurlijke beloop van kuitvenetrombose. Tot slot vatten we de beschikbare literatuur samen over de behandeling van patiënten met deze aandoening.

Patiënt A, een 61-jarige man, onderging operatieve correctie van een parastomale hernia. Zijn voorgeschiedenis vermeldde een TIA op 54-jarige leeftijd en de ziekte van Crohn. Gedurende de opname kreeg patiënt dagelijks nadroparine 2850 E subcutaan als tromboseprofylaxe…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen.

Afd. Interne Geneeskunde: drs. J.K. de Vries, arts in opleiding tot internist-vasculair geneeskundige; prof.dr. P.W. Kamphuisen, internist-vasculair geneeskundige.

Afd. Hematologie: prof.dr. K. Meijer, internist-hematoloog.

Contact drs. J.K. de Vries (j.k.de.vries@umcg.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: ICMJE-formulieren zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Jeroen K. de Vries ICMJE-formulier
Pieter Willem Kamphuisen ICMJE-formulier
Karina Meijer ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Th.A.A.
van den Broek

De klinische les over diagnostiek en behandeling van de kuitvenetrombose is helder geschreven en behandeld het dilemma, wat er met een vastgestelde kuitvenetrombose gedaan zou moeten worden[1].

Er zijn echter enkele kanttekeningen bij te plaatsen. Allereerst, dat de volledige diasgnostiek en behandeling van DCT, naar mijn mening, in handen hoort van diegene die het meeste van het traject van binnenkomst tot behandeling kan beoordelen en begrijpen. Mogelijk is dat de vaatchirurg, die vaak (maar ook helaas niet overal) zelf een vaatlaboratorium bestiert en de duplexscans zelf kan beoordelen. Vergissingen, die niet zeldzaam zijn, als ook beschreven in casus A ("Bij revisie van de echoverslagen was echter sprake van trombosering van de V. gastrocnemius en  V. tibialis anterior. We herzagen daarom de initiële diagnose:") zijn dan al a priori uitgesloten.

Dat is echter niet mijn belangrijkste opmerking. Naar mijn mening is het erg belangrijk, dat er wél al bij de eerste presentatie een 'whole-leg'duplex wordt gedaan. De pro's en contra's daarvan zijn door de auteurs genoegzaam aangestipt, en vooral de verwarring die het wel of niet doen geeft is in de alledaagse praktijk keer op keer merkbaar. Dit is ook de hoofdredactie opgevallen: "We moeten dus níet kijken, maar als we wél kijken gaan we eventueel tóch iets anders doen"[2]. Verwarring kan sowieso beter uitgebannen worden en dat is de eerste reden om wél te kijken.

De tweede en belangrijkste reden om direct het volledige been te bekijken is, dat het veel tijd kan besparen. Wanneer men zich realiseert, dat slechts ongeveer eenderde van alle patiënten die komen met de vraag of er een trombosebeen is, dat ook daadwerkelijk heeft, gebeurt er veel te veel voor niets. Ruim tweederde van alle patiënten met deze vraag kan een tweede bezoek worden bespaard, en het vaatlab - of de Echo afdeling van het ziekenhuis - een tweede afspraak. Het gaat helemaal niet om de duur van het volledige onderzoek vs. de 2-puntsechografie, maar om de reistijd, de plantijd, het ophalen van de patiënt uit de wachtkamer etc. Dan laat ik kwaliteit van leven, i.c. de onzekerheid waarmee patiënten één week lang naar huis worden gestuurd ('misschien heb ik toch een trombosebeen, ik heb nog steeds last...), nog buiten beschouwing.

Ik kijk pas 40 jaar naar patiënten met trombosebenen, maar mijn advies zou zijn: kijk direct goed.

Ted van der Broek, chirurg, Waterlandziekenhuis

[1] Diagnostiek en behandeling van kuitvenetrombose. Klinische les. Jeroen K. de Vries, Pieter Willem Kamphuisen en Karina Meijer. Ned Tijdsch Geneeskd. 2016; 160(7):A9467

[2] Het nadeel van het vinden van iets. Yvo Smulders. Ned Tijdsch Geneeskd. 2016; 160:B1258.