Wel doorgaande transmissie bij mannen die seks hebben met mannen

Afname in meldingen van acute hepatitis B in Nederland

Onderzoek
Femke D.H. Koedijk
Robin van Houdt
Susan J.M. Hahné
Irene K. Veldhuijzen
Rob A. de Man
Roel A. Coutinho
Sylvia M. Bruisten
Hein J Boot
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A900

Samenvatting

Doel

Inzicht krijgen in de transmissie van hepatitis B-virus (HBV) bij patiënten met een acute HBV-infectie in Nederland door koppeling van epidemiologische gegevens en DNA-sequentiegegevens van het virus.

Opzet

Descriptief.

Methode

Alle meldingen van acute hepatitis B in 2004-2007 kwamen in aanmerking voor moleculaire typering van het HBV. De sequentie van de S-regio (648 bp) van het virus werd bepaald en fylogenetisch geanalyseerd, waarna de sequentiegegevens werden gekoppeld aan epidemiologische informatie.

Resultaten

Het aantal meldingen in de onderzoeksperiode was 1060. In 2007 was het aantal acute HBV-meldingen gedaald met 26% in vergelijking met 2004. Hoewel het absolute aantal besmettingen bij zowel mannen die seks hebben met mannen (MSM’s) als door heteroseksueel contact afnam, bleven dit de meest gerapporteerde transmissieroutes (respectievelijk 35% en 29%). Er werden 6 genotypen gevonden: A (65%), B (2%), C (3%), D (22%), E (5%) en F (4%). Van patiënten met genotype A was 47% MSM. Het genotype A-cluster was erg homogeen met veel identieke sequenties (55%), maar dit aandeel identieke sequenties nam over de tijd af. Binnen genotype B, C, D en E was vaker sprake van onafhankelijke introducties, deels gerelateerd aan het buitenland.

Conclusie

Het aantal meldingen van acute HBV-infecties was sinds 2004 afgenomen bij mannen, vooral door afname in besmettingen door seksueel contact. Dit is mogelijk een eerste effect van de vaccinatiecampagne gericht op risicogroepen voor de verspreiding van hepatitis B. Echter, er is nog steeds sprake van doorgaande transmissie van hepatitis B onder MSM door eenzelfde HBV-stam, terwijl bij heteroseksuelen vaker sprake is van introducties van nieuwe stammen, waarschijnlijk via chronische dragers uit landen met een hoge HBV-prevalentie.

Auteursinformatie

*Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in Vaccine (2009;27:3530-5) met als titel “Hepatitis B vaccination targeted towards risk groups in the Netherlands: Does it work?”. Afgedrukt met toestemming.

‡Namens de onderzoeksgroep ‘Moleculaire epidemiologie acute HBV’, waarvan de deelnemers aan het eind van dit artikel worden genoemd.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Bilthoven.

Drs. F.D.H. Koedijk, epidemioloog; drs. S.J.M. Hahné, arts-epidemioloog; prof.dr. R.A. Coutinho, arts-microbioloog (tevens: Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, Centrum voor Infectie en Immuniteit Amsterdam, Amsterdam); dr.ir. H.J Boot, moleculair viroloog.

GGD Amsterdam, afdeling Infectieziekten, Amsterdam.

Dr. R. van Houdt en dr. S.M. Bruisten (tevens: AMC/Universiteit van Amsterdam, Centrum voor Infectie en Immuniteit Amsterdam, Amsterdam), moleculair biologen.

GGD Rotterdam-Rijnmond, Cluster Infectieziektenbestrijding, Rotterdam.

Dr. I.K. Veldhuijzen, epidemioloog.

Erasmus MC Rotterdam, afd. Maag-, darm- en leverziekten.

Hr. Dr. Rob A de Man, MDL-arts.

Contact dr.ir. H.J. Boot (hein.boot@rivm.nl)

Verantwoording

De onderzoeksgroep ‘Moleculaire epidemiologie acute HBV’ bestond uit: dr. ir. Eline L.M. op de Coul, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, dr. Anneke A.R. van den Hoek, GGD Amsterdam, afd. Infectieziekten, dr. Jan Hendrik Richardus, GGD Rotterdam-Rijnmond, cluster Infectieziektebestrijding, dr. Martin Schutten, Erasmus MC Rotterdam, afd. Virologie, prof.dr. H.G.M. (Bert) Niesters, Erasmus MC Rotterdam, afd. Virologie (thans werkzaam bij het UMC Groningen), dr. Hannelore M. Götz, GGD Rotterdam-Rijnmond, cluster Infectieziektebestrijding, dr. Marijke C. Mostert G.G.D. Rotterdam-Rijnmond, cluster Infectieziektebestrijding, thans werkzaam bij het Nationaal Hepatitis Centrum, prof.dr. Gerard J.J. van Doornum, Erasmus MC Rotterdam, afd. Virologie.
Dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de medewerking van alle GGD’s bij het verzamelen van de benodigde extra informatie en van de medisch microbiologische laboratoria voor het insturen van de serummonsters. Marie-Louise Heijnen en Quita Waldhober (GGD Nederland) droegen bij aan het onderzoek en Marianne van der Sande (RIVM) en Willem Draijer (huisarts/NHG) gaven suggesties voor dit manuscript.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 6 november 2009

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties