Een grotere rol voor de jeugdarts

Gastro-oesofageale reflux bij zuigelingen

Opinie
Trudy de Jong
Mascha Kamphuis
Lilly Kivit-Schwengle
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A7190
Abstract

De NVK-richtlijn ‘Gastro-oesofageale reflux(ziekte) bij kinderen van 0-18 jaar’ beschrijft op systematische wijze de diagnostiek en behandeling van het kind met de mogelijke diagnose ‘refluxziekte’.1 In tegenstelling tot regurgitatie (het terugvloeien van de voeding tot in de mond) of gastro-oesofageale reflux (het terugvloeien van de voeding in de slokdarm) komt gastro-oesofageale refluxziekte relatief weinig voor. Bij refluxziekte is er sprake van hinderlijke klachten of complicaties zoals overmatig huilen, prikkelbaarheid, voedselweigering en groeivertraging bij jonge kinderen. De jeugdarts krijgt dagelijks vragen over de spugende zuigeling. De belangrijkste taak daarbij is om onderscheid te maken tussen de verschillende diagnoses en ouders te informeren en zo nodig gerust te stellen. Gezien dit accent in de taken van de jeugdarts beperken wij ons in deze reactie alleen tot de zuigelingenleeftijd.

Het onterecht vaststellen van refluxziekte kan ertoe leiden dat onnodig medicatie wordt voorgeschreven. Juist omdat de professionals in de jeugdgezondheidszorg (JGZ) alle zuigelingen…

Auteursinformatie

Rivas Zorggroep, Gorinchem.

Drs. T. de Jong, arts Maatschappij en Gezondheid.

Dr. M. Kamphuis, jeugdarts KNMG.

GGD Fryslân, Leeuwarden.

Drs. L. Kivit-Schwengle, jeugdarts KNMG.

Contact drs. T. de Jong (t.dejong@rivas.nl)

Verantwoording

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 31 december 2013

Auteur Belangenverstrengeling
Trudy de Jong ICMJE-formulier
Mascha Kamphuis ICMJE-formulier
Lilly Kivit-Schwengle ICMJE-formulier
Richtlijn ‘Gastro-oesofageale reflux(ziekte) bij kinderen van 0-18 jaar’
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Jos C.B.M.
Rensing

De jeugdartsen de Jong, Kamphuis en Kivit-Schwengle reageren (NTvG 2014:158(11):A7190) op de NVK-richtlijn"Gastro-oesofageale reflux(ziekte)bij kinderen van 0-18 jaar".

Zij beperken hun reactie tot de zuigelingenleeftijd.

Auteurs pleiten ervoor dat de jeugdarts zonder tussenkomst van de huisarts kan verwijzen en medicatie voorschrijven. Zij motiveren dit pleidooi onder andere met het argument dat de jeugdarts de zuigeling regelmatig ziet.

De vraag hoe regelmatig beantwoorden zij in de voorlaatste zin van hun artikel: "vrijwel maandelijks".

De auteurs wekken hiermee de indruk geen idee te hebben wat de impact kan zijn bij de ouders van een ontroostbaar huilende, spugende zuigeling, gevolgen van angst, paniek en uitputting, die soms tot dagelijkse raadpleging van de huisarts leidt.

Een zorgverlener die zijn zorgaanbod niet ruimer weet dan "bijna maandelijks" kan mijns inziens bij dergelijke problematiek geen rol van betekenis spelen.

 

Jos Rensing, huisarts

 

In zijn reactie beschrijft Jos Rensing helder wat de gevolgen kunnen zijn van ontroostbaar huilen van de zuigeling. Ook zonder het spugen zal het inderdaad angst, paniek en uitputting kunnen geven bij ouders. Binnen de JGZ wordt daarom veel aandacht besteed aan de preventie van huilen. Als er zorgen zijn in de kraamtijd kan de kraamzorg een wame overdracht doen, waarna zo snel mogelijk contact wordt gezocht met ouders. In de 2e week, tijdens het standaard huisbezoek, licht de jeugdverpleegkundige de ouders voor over Ritme, Voorspelbaarheid en Prikkelreductie (RVP). Zo nodig wordt de jeugdarts in consult gevraagd. In de 4e week, tijdens het eerste reguliere bezoek aan het consultatiebureau heeft de jeugdarts aandacht voor het huilen. Omdat de piek van het huilen bij 6-8 weken verwacht wordt, wordt er een inschatting gemaakt van het huilgedrag en hoe zich dat verhoudt tot de draagkracht van ouders. Differentiaal diagnostisch wordt gekeken of er een oorzaak is. De RVP regels worden herhaald. Sommige ouders vinden het lastig deze regels te volgen. Daarom wordt de mogelijkheid geboden dat de jeugdverpleegkundige contact opneemt, een huisbezoek aflegt en ouders worden nogmaals uitgenodigd voor de inloopspreekuren. Alle kinderen krijgen maandelijks contact aangeboden. Ouders die dat nodig hebben krijgen extra begeleiding. 

 

Trudy de Jong, jeugdarts

hans
burggraaff

Uw verwijzing naar " Uit onderzoek blijkt..." dat het goedkoper is en meer naar tevredenheid, omdat jeugdartsen direct verwijzen behoeft enige kritiek.
1) Het stuk waar u dit op baseert is uit 2006. Dat is inmiddels wel gedateerd. Bij het huidige, regelmatige verwijzen van jeugdartsen, verwacht ik recentere gegevens. Zijn jeugdartsen niet meer zo goedkoop?
2) Tevredenheid wordt in de huisartsgeneeskunde als een boterzacht gegeven beschouwd. 

U pleit ervoor om de jeugdarts farmacotherapeutische mogelijkheden ("proefmedicatie" genoemd) te geven. Ook dat is te kritiseren:
1) Is een van de sterke kanten van de jeugdarts juist dat dit een arts is, die niet voorschrijft en dus ook niet in de verleiding komt of door ouders geprest kan worden om voor te schrijven? Want dat is wat er wellicht gebeurt met uw curatief werkende collega's die dat doen.
2) Het voorschrijven door de jeugdarts kan aanleiding geven tot rolverwarring: U beschrijft de jeugdarts als een preventieve arts. Wat blijft daarvan over als de jeugdarts verwijzen kan en voorschrijven kan? Is de jeugdarts dan gewoon een curatief werkende arts geworden, die ook wat preventie doet? Is dat uw doel? Kunt u dan niet beter huisarts of kinderarts worden?
3) U laadt de verdenking op u, dat er selectief wordt gewinkeld: preventief waar het moet en curatief als dat uitkomt. U verraadt uw eigen (preventieve) vakgebied door dit zo na te streven.

Dat maandelijkse zien op het consultatiebureau is overigens betrekkelijk. Ik werk als consultatiebureauarts voor zuigelingen en ik zie zuigelingen, net als de schrijvers denkelijk, in maand 1, 3, 5 en 9 in het eerste jaar. Correcter zou zijn om te zeggen dat de jeugdarts de zuigeling elk kwartaal ziet. 

H.B. Burggraaff, verloskundige huisarts / cb-arts voor zuigelingen

Hartelijk dank voor uw reactie en opinie, zeker ook als collega jeugdarts stellen wij deze uiteraard op prijs. We gaan hier graag op in.

A1. Hoewel ouder onderzoek aangehaald wordt, wil dat niet zeggen dat de uitkomsten van het onderzoek niet meer kloppen of toepasbaar zijn. Recenter gegevens zijn momenteel niet beschikbaar, maar door het recent weer herinvoeren van het rechtstreeks verwijzen, zal dit zeker spoedig volgen. Uw vraag of ‘jeugdartsen niet meer zo goedkoop zijn’, kunnen we niet goed plaatsen.

A2. Wij verbazen ons over uw opmerking ten aanzien van tevredenheid. Aansluitend op de jeugdwet waarin regie aan ouders en versterken eigen kracht relevante thema’s zijn, vinden wij tevredenheid van de cliënt uiterst relevant. Dit is goed wetenschappelijk te onderzoeken en we vragen ons dan ook af, of u met uw kritiek daarop, spreekt namens alle huisartsen en alle NTvG lezers. Destijds is er gekeken naar de extra handelingen die gepleegd moeten worden met en zonder het rechtstreeks verwijzen. Ook de terugkoppeling en daarmee informatieoverdracht van en naar de diverse betrokken artsen is meegenomen.

B1-3. De discussie of een preventief werkzame arts ook curatieve taken zou moeten en kunnen vervullen moet zeker gevoerd worden. Het biedt echter kansen voor een efficiëntere gezondheidszorg. De rolverwarring is er juist nu, als ouders van een jeugdarts geen medicatie voorgeschreven kunnen krijgen en hiervoor naar de huisarts moeten, dit krijgen we regelmatig te horen. Voor ouders onbegrijpelijk.

Ook een jeugdarts heeft, net als de huisarts, de expertise om onder druk van ouders niet te zwichten indien dit medisch gezien niet noodzakelijk is. Dit voorschrijven zou uiteraard binnen grenzen moeten, omdat de jeugdarts de curatieve zorg niet wil overnemen.

Als we met een eenvoudige handeling, zoals het voorschrijven van een recept, erger kunnen voorkomen (waarmee wij dit als een vorm van preventie zien), dan zijn de cliënt en de gezondheidszorg hier, naar ons inzicht, bij gebaat. Overigens diagnosticeert en behandelt de jeugdarts nu ook. Aanvullend op deze discussie, zou de discussie toegevoegd kunnen worden in hoeverre een curatieve arts ook preventief moet/ kan werken. Wat dat betreft is er nog veel te winnen aan duidelijke taakafbakening en goede terugkoppeling en samenwerking.

En u heeft helemaal gelijk: een interessante discussie waard. 

Met vriendelijke groet,

Trudy de Jong, arts M&G

Mascha Kamphuis, jeugdarts KNMG

PS: De term CB-arts wordt niet meer gebruikt en is landelijk vervangen door de titel jeugdarts. Wij hopen dat u dit kunt wijzigen.