Liquorhypotensiesyndroom na cervicale manipulatie

Klinische praktijk
Gijs H.P. Tazelaar
Cees C. Tijssen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:A7050
Abstract

Samenvatting

Achtergrond

Chiropractische interventies zoals cervicale manipulatie kunnen incidenteel leiden tot ernstige neurologische complicaties.

Casus

Een 63-jarige vrouw presenteerde zich op de polikliniek Neurologie met sinds 5 weken sterk houdingsafhankelijke hoofdpijn, oorsuizen en misselijkheid. Deze klachten waren vrijwel direct begonnen na cervicale manipulatie wegens nekpijn. MRI van de hersenen toonde kenmerkende afwijkingen die passen bij het liquorhypotensiesyndroom. Op de MRI van de cervicale wervelkolom was ter hoogte van Ci-ii een groot posterieur defect in de dura te zien. Na het falen van conservatieve behandeling werd een lumbale epidurale bloedpatch toegediend, waarna de patiënt spoedig herstelde.

Conclusie

Cervicale manipulatie kan een scheur in de dura veroorzaken met een liquorhypotensiesyndroom tot gevolg. Hier moet aan gedacht worden bij houdingsafhankelijke hoofdpijn die optreedt direct na de manipulatie. Als conservatieve therapie faalt, is een epidurale bloedpatch een mogelijke behandeling.

Auteursinformatie

St. Elisabeth Ziekenhuis, afd. Neurologie, Tilburg.

Drs. G.H.P. Tazelaar, anios neurologie; dr. C.C. Tijssen, neuroloog.

Contact drs. G. Tazelaar (g.tazelaar@elisabeth.nl)

Verantwoording

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 16 december 2013

Auteur Belangenverstrengeling
Gijs H.P. Tazelaar ICMJE-formulier
Cees C. Tijssen ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Recent rapporteerden Tazelaar en Tijssen in NVTG een casus van liquorhypotensie in een 63-jarige vrouw met een historie van hoofd- en nekpijn(1). Twee uur na cervicale manipulatie door een manueel therapeut werd deze hoofdpijn erger. De auteurs achten het aannemelijk dat er sprake is van causaliteit. Een review van soortgelijke casuïstiek van de afgelopen 20 jaar trekt deze causaliteit echter in twijfel(2). Daarnaast zijn er nog 2 punten van kritiek te leveren op genoemde casus:

  1. De auteurs gebruiken, in hun samenvatting en conclusie, de term chiropractische interventies, terwijl de behandelaar manueel therapeut was. Er kunnen echter grote verschillen bestaan tussen manuele therapie en chiropractie. Ook elders in de literatuur wordt, wanneer er sprake is van het gebruik van spinale manipulatie en daarmee geassocieerde incidenten, vaak gesteld dat het een chiropractische behandeling was terwijl het in veel gevallen een andere (para)medicus betreft. Tuchin komt tot 63% misbruik van de term chiropractie in zijn review(2). Misbruik van deze terminologie is ook in andere studies gerapporteerd(3,4). Door dit misbruik wordt ten onrechte het beeld versterkt van risico’s geassocieerd met chiropractische behandeling.
  2. Het is bekend dat liquorhypotensie syndroom spontaan kan ontstaan en dat intracraniale hypotensie kan presenteren zonder hoofdpijnklachten maar met nekpijnklachten(2). Het is dus mogelijk dat er al sprake was van een dura scheur, waarbij de nekklachten de eerste symptomen waren nog voordat de manueel therapeutische behandeling plaats vond. Dit fenomeen is ook terug te vinden in de literatuur over cervicale arteriële dissectie (CAD). Cassidy et al hebben bij CAD duidelijk gemaakt dat er sprake is dat dergelijke vroege symptomen leiden tot een hulpvraag aangaande nek of hoofdpijn(5). Ten onrechte wordt dan manipulatie gezien als oorzaak van de pathologie. Gezien de 5 weken tussen de behandeling door de manueel therapeut en de uiteindelijke diagnose is het niet mogelijk causaliteit te concluderen dat het liquorhypotensie syndroom het gevolg is van een manipulatie.

De auteurs hadden zorgvuldiger om dienen te gaan met het gebruik van de term chiropractisch. Hun conclusie aangaande aannemelijke causaliteit is niet bewezen.

 

 

Igor Dijkers, bestuurslid, Nederlandse Chiropractoren Associatie

 

Literatuur

  1. Tazelaar GHP en Tijssen CC. Liquorhypotensiesyndroom na cervicale manipulatie. Ned tijdschr geneeskd. 2014;158: a7050
  2. Tuchin P. A systematic literature review of intracranial hypotension following chiropractic. Int J Clin Pract. 2013 Dec 22. doi: 10.1111/ijcp.12247.
  3. Terrett AG. Misuse of the literature by medical authors in discussing spinal manipulative therapy injury. J Man Phys Ther 1995; 18: 203–10.
  4. Tuchin P.  A replication of the study 'Adverse effects of spinal manipulation: a systematic review'. Chiropr Man Ther. 2012;20(1):30.
  5. Cassidy JD et al. Risk of vertebrobasilar stroke and chiropractic care: results of a population-based case-control and case-crossover study. Spine 2008; 33(suppl 4):S176-S83.