Linolzuur en hartinfarct*

Opinie
Martijn B. Katan
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:A6290
Abstract
Download PDF

artikel

Een dieet met veel linolzuur verhoogt de kans op een hartinfarct. Dat rapporteerden de Amerikanen Ramsden en Hibbeln vorige maand in BMJ,1 en dat terwijl deskundigen al 50 jaar adviseren om juist méér linolzuur te eten. Moeten die voedingsadviezen nu op de helling?

Linolzuur en hartinfarct

Linolzuur is een type vet. Er zijn 4 soorten vet: verzadigd vet, enkelvoudig onverzadigd vet, transvet en meervoudig onverzadigd vet, en van meervoudig onverzadigd vet zijn er weer 2 typen: omega-3 en omega-6. Het voornaamste omega-6-vetzuur in de voeding is linolzuur. Nederlanders eten er gemiddeld 14 g per dag van.

Als verzadigd vet in de voeding wordt vervangen door linolzuur daalt het gehalte van het ‘slechte’ ldl-cholesterol in het bloed. Hoe lager het ldl-cholesterol, hoe kleiner de kans op een hartinfarct, dus linolzuurrijk voedsel zou tot minder hartinfarcten moeten leiden. Om dat te testen kregen in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw duizenden proefpersonen jarenlang linolzuurrijke soja- en maïsolie te eten in plaats van verzadigd vet uit vlees, melk en kaas.2

De ‘Sydney diet heart’-studie

In Sydney werd in 1966 ook zo’n onderzoek gestart. De interventiegroep omvatte 221 patiënten die een hartinfarct hadden overleefd. Zij kregen linolzuurrijke margarines en olie in plaats van harde vetten zoals roomboter; 237 andere patiënten dienden als controle. Het was geen denderend onderzoek. Het aantal proefpersonen was klein, er werden geen metingen in bloed gedaan om vast te stellen wat de deelnemers echt aten en na 5 jaar was twee derde van de patiënten onvindbaar. De uitkomsten werden ook nooit bekend gemaakt in de vorm van een peerreviewed wetenschappelijke publicatie. Wel verscheen er in 1978 een congresverslag waaruit bleek dat in de linolzuurgroep meer patiënten waren gestorven dan in de controlegroep: 39 sterfgevallen tegen 28.3 Dat was onverwacht, maar het verschil van 11 was niet significant en de onderzoekers trokken er geen conclusies uit. Het was ook niet meer zo relevant, want intussen hadden grote studies in Amerika, Engeland, Noorwegen en Finland aangetoond dat vervanging van verzadigd vet door linolzuur wel degelijk de kans op een hartinfarct verkleinde.2

Ongunstige effecten van omega-6-vetzuur?

Ramsden en Hibbeln geloven dat het omega-6-vetzuur linolzuur juist ongezond is: het zou hartinfarcten en beroertes veroorzaken en daarnaast vetzucht,4 leververvetting, de ziekte van Alzheimer, chronische hoofdpijn,5 ontstekingen, bipolaire stoornis6 en moord- en zelfmoordneigingen.7 Op zoek naar ondersteuning van hun hypothese ontdekten ze een oude magneetband met gegevens van de Sydney-studie. Die verwerkten ze tot een publicatie en zo verscheen de studie na 40 jaar toch nog in een wetenschappelijk tijdschrift.

Helaas neemt die publicatie de tekortkomingen van het onderzoek niet weg. De magneetband leverde geen nieuwe gegevens op. De cijfers voor sterfte verschilden iets van die in de oorspronkelijke publicatie3 en het effect op cholesterol was nu 2 keer zo groot, maar de auteurs gaan niet in op deze discrepanties.1 De nadruk van het stuk ligt niet op nieuwe gegevens maar op nieuwe statistische analyses. Er waren nog steeds 11 sterfgevallen meer in de linolzuurgroep (of 7, volgens tabel 5), maar dat verschil was nu statistisch significant.

Ik vind het weinig overtuigend om uitgebreide statistische berekeningen los te laten op een beperkt aantal uitkomsten en dan alsnog significantie te claimen. Daarnaast zat er in de ‘linolzuurrijke’ margarines een grote hoeveelheid transvet,8 en dat verhoogde de kans op hartinfarcten. In Nederland heeft linolzuurrijke dieetmargarine nooit transvet bevat, maar Australiërs hadden destijds van margarinefabricage weinig kaas gegeten en in hun ‘gezonde’ margarines zaten schrikbarende hoeveelheden transvet. In die tijd werd transvet als onschuldig beschouwd, pas 20 jaar later bleek dat het hartinfarcten veroorzaakte.

De α-linoleenzuur-hypothese

Ramsden en Hibbeln hebben een andere verklaring voor de oversterfte in de linolzuurgroep. Zij menen dat het meervoudig onverzadigde omega-3-vetzuur linoleenzuur (officiële naam: α-linoleenzuur) verdrongen wordt uit de voeding en uit het lichaam als iemand te veel linolzuur eet. Linoleenzuur is een plantaardige precursor van de omega-3-vetzuren uit visolie. Het gunstige effect van linolzuurrijke oliën op hartinfarcten verklaren Ramsden et al. doordat linolzuurrijke producten vaak ook linoleenzuur bevatten. De olie en margarine die de deelnemers van het Sydney-onderzoek kregen bestonden uit saffloerolie en dat bevat geen linoleenzuur. Ramsden et al. hebben eerder betoogd dat de spreiding in uitkomsten van trials naar linolzuur en het optreden van hartinfarcten verklaarbaar is uit het gehalte linoleenzuur in de gebruikte vetten.

Deze linoleenzuurhypothese kent enthousiaste aanhangers. Zij is echter vooral gebaseerd op epidemiologie en onderzoek bij proefdieren; gerandomiseerde trials leveren geen bewijs dat linoleenzuur ziekte of sterfte voorkomt.9,10 Bovendien eten we al jaren naast linolzuur aardig wat linoleenzuur, dus de mogelijke winst van meer linoleenzuur eten is beperkt.

Conclusie

De opzienbarende conclusies van dit artikel waren niet gebaseerd op degelijke gegevens. Ik vrees dat de redactie van het British Medical Journal door de knieën is gegaan voor de jongensboekenromantiek van de Verloren Gewaande en Teruggevonden Tapes. Ook is het verleidelijk om bestaande wijsheden aan te vechten. Maar het was – om in Australische termen te blijven – veel geschreeuw en weinig wol.

Literatuur
  1. Ramsden CE, Zamora D, Leelarthaepin B, et al. Use of dietary linoleic acid for secondary prevention of coronary heart disease and death: evaluation of recovered data from the Sydney Diet Heart Study and updated meta-analysis. BMJ 2013;346:e8707-e8707.

  2. Mozaffarian D, Micha R, Wallace S. Effects on coronary heart disease of increasing polyunsaturated fat in place of saturated fat: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. PLoS Med 2010;7:e1000252.

  3. Woodhill J, Palmer A, Leelarthaepin B, McGilchrist C, Blacket R. Low fat, low cholesterol diet in secondary prevention of coronary heart disease. In: Kritchevsky D, Paoletti R, Holmes WL, redacteuren. Drugs, lipid metabolism, and atherosclerosis: proceedings of the 6th International Symposium on Drugs Affecting Lipid Metabolism. Philadelphia; 1977. Gepubliceerd in een serie congresverslagen genaamd ‘Advances in experimental medicine and biology’. New York: Plenum Press; 1978. p. 317-30.

  4. Alvheim AR, Malde MK, Osei-Hyiaman D, et al. Dietary Linoleic Acid Elevates Endogenous 2-AG and Anandamide and Induces Obesity. Obesity 2012;20:1984-94.

  5. Ramsden CE, Mann JD, Faurot KR, et al. Low omega-6 vs. low omega-6 plus high omega-3 dietary intervention for Chronic Daily Headache: Protocol for a randomized clinical trial. Trials 2011;12:97.

  6. Gracious BL, Chirieac MC, Costescu S, Finucane TL, Youngstrom EA, Hibbeln JR. Randomized, placebo-controlled trial of flax oil in pediatric bipolar disorder. Bipolar Disorders 2010;12:142-54.

  7. Hibbeln JR. From homicide to happiness--a commentary on omega-3 fatty acids in human society. Cleave Award Lecture. Nutr Health 2007;19:9-19.

  8. Parodi PW. Composition and structure of some consumer-available edible fats. J Am Oil Chem Soc 1976;53:530-4.

  9. Kromhout D, Giltay EJ, Geleijnse JM, Alpha Omega Trial Group. n-3 fatty acids and cardiovascular events after myocardial infarction. N Engl J Med 2010;363:2015-26.

  10. Geleijnse JM, Giltay EJ, Kromhout D. Effects of n-3 fatty acids on cognitive decline: A randomized, double-blind, placebo-controlled trial in stable myocardial infarction patients. Alzheimer’s and Dementia 2012;8:278-87.

Auteursinformatie

Vrije Universiteit Amsterdam, afd. Gezondheidswetenschappen, Amsterdam.

*Dit commentaar verscheen in andere vorm als column in het NRC Handelsblad op 9 maart 2012 onder de titel ‘De linolzuur-tapes’.

Contact Prof.dr. M.B. Katan, biochemicus en voedingskundige (katan99@falw.vu.nl)

Verantwoording

Belangenconflict en financiële ondersteuning: een formulier met belangenverklaring is beschikbaar bij dit artikel op www.ntvg.nl (zoeken op A6290; klik op ‘Belangenverstrengeling’).
Aanvaard op 27 maart 2013

Auteur Belangenverstrengeling
Martijn B. Katan ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties