Samenvatting
Het bloeddrukverlagende effect van antihypertensieve monotherapie bedraagt gemiddeld niet meer dan 9,1 mmHg systolisch en 5,5 mmHg diastolisch.
Door het bescheiden effect van monotherapie heeft minstens twee derde van de hypertensieve populatie 2 of meer antihypertensiva nodig.
Wegens complementaire bloeddrukverlagende mechanismen en bewezen effectiviteit wordt aanbevolen een renine-angiotensine-systeem (RAS)-blokkerend middel te combineren met een RAS-onafhankelijk middel; de initiële keuze van middelen hangt af van leeftijd, etniciteit en co-morbiditeit.
De behandeling verloopt bij voorkeur via een stappenplan: er wordt met 1 middel gestart, waaraan vervolgens een 2e of 3e middel wordt toegevoegd.
Een alternatieve aanpak is direct te starten met 2 middelen indien de actuele bloeddruk van de patiënt 20/10 mmHg hoger is dan de streefwaarde.
Therapietrouw en therapiepersistentie bij de behandeling van hypertensie zijn notoir slecht; behandeling met een combinatiepreparaat waarbij een pil 2 of zelfs 3 verschillende componenten bevat heeft daarom de voorkeur.
Combinatie van antihypertensiva
Een goed artikel voor de behandeling van hypertensie. Ik mis in de beschouwing een optie in het stappenplan. Wellicht is er ook niets over bekend.
Wanneer een patient met een te hoge bloeddruk met 1 of 2 antihypertensiva de streefwaarde niet haalt wordt een nieuw middel gestart. De bloeddruk komt dan keurig onder de streefwaarde. Ik probeer dan regelmatig het eerste en/of tweede middel weer te stoppen. Dat lukt ook wel eens , maar dat kan ik niet cijfermatig onderbouwen. Is daar iets over bekend?
Jan Brouwer, huisarts
Combinatietherapie bij hypertensie (antwoord auteurs)
Graag willen wij collega Brouwer danken voor zijn reactie op ons artikel.
Studies die systematisch hebben onderzocht of een eerste of tweede middel kan worden gestopt wannneer de bloeddruk op streefwaarde is met bijvoorbeeld drie middelen zijn ons niet bekend. In het algemeen wordt het stoppen van antihypertensiva afgeraden, tenzij de bloeddruk te laag wordt en leidt tot klachten. Soms zien we dat bij patiënten die intensief zijn gaan sporten en/of flink zijn afgevallen.
Anton van den Meiracker, internist
Jan Danser, farmacoloog