Een multicentrisch gerandomiseerd onderzoek bij kinderen

Onderarmgips bij distale fracturen van radius én ulna*

Onderzoek
Joost W. Colaris
L. Ulas Biter
Jan Hein Allema
Rolf M. Bloem
Cees P. van de Ven
Mark R. de Vries
Albert J.H. Kerver
Max Reijman
Jan A.N. Verhaar
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A5332
Abstract

Samenvatting

Doel

Vergelijken van bovenarmgips met onderarmgips voor de behandeling van de minimaal gedislokeerde distale fractura antebrachii bij kinderen.

Opzet

Gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek (Clinical Trials.gov NCT00397995).

Methode

In 4 Nederlandse ziekenhuizen werden kinderen (< 16 jaar) met een distale fractura antebrachii bij wie repositie niet noodzakelijk was, gerandomiseerd tussen behandeling met 4 weken bovenarmgips of 4 weken onderarmgips. De primaire uitkomstmaat was verminderde pro- en supinatie, gemeten 6 maanden na het initiële trauma. De secundaire uitkomstmaten waren gipscomfort, verminderde flexie of extensie van pols of elleboog, complicaties, beperkingen in het dagelijks leven en beoordeling van röntgenfoto’s.

Resultaten

Een groep van 35 kinderen werd behandeld met onderarmgips en 31 kinderen kregen bovenarmgips. Alle kinderen werden beoordeeld na een follow-upduur van gemiddeld 7,0 maanden (uitersten: 5,0-11,6). Beide groepen hadden vergelijkbare beperking in de pro- en supinatie: 4,4 graden (SD: 5,8) na behandeling met onderarmgips en 5,8 graden (SD: 9,8) na bovenarmgips. Kinderen die behandeld werden met onderarmgips vonden het gips significant comfortabeler (visuele analoge schaal (VAS): 5,6 (SD: 2,7) vs. 8,4 (SD: 1,4)) en hadden significant minder dagen hulp nodig bij het aankleden (8,2 vs. 15,1). In de groep kinderen die behandeld werden met onderarmgips traden 6 complicaties op, terwijl zich in de andere groep 14 complicaties voordeden. De resultaten ten aanzien van de andere uitkomstmaten waren vergelijkbaar tussen de 2 groepen.

Conclusie

Kinderen met een minimaal gedislokeerde distale fractura antebrachii kunnen veilig behandeld worden met onderarmgips.

Auteursinformatie

*Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in Injury (2012;43:1107-11) met als titel ‘Below-elbow cast for metaphyseal both-bone fractures of the distal forearm in children: a randomised multicentre study’. Afgedrukt met toestemming.

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam.

Afd. Orthopedie: drs. J.W. Colaris en prof.dr. J.A.N. Verhaar, orthopedisch chirurgen; dr. M. Reijman, universiteitsdocent.

Afd. Kinderchirurgie: drs. C.P. van de Ven, kinderchirurg.

Sint Franciscus Gasthuis, afd. Chirurgie, Rotterdam.

L.U. Biter en A.J.H. Kerver, chirurgen.

HagaZiekenhuis, afd. Chirurgie, Den Haag.

Dr. J.H. Allema, chirurg.

Reinier de Graaf Groep, Delft.

Afd. Orthopedie: dr. R.M. Bloem, orthopedisch chirurg.

Afd. Chirurgie: dr. M.R. de Vries, chirurg.

Contact drs. J.W. Colaris (j.colaris@erasmusmc.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: er zijn belangen gemeld (zie www.ntvg.nl, zoeken op A53332; klik op ‘Belangenverstrengeling’). Financiële ondersteuning voor dit artikel: geen gemeld.
Aanvaard op 7 oktober 2012

Auteur Belangenverstrengeling
Joost W. Colaris ICMJE-formulier
L. Ulas Biter ICMJE-formulier
Jan Hein Allema ICMJE-formulier
Rolf M. Bloem ICMJE-formulier
Cees P. van de Ven ICMJE-formulier
Mark R. de Vries ICMJE-formulier
Albert J.H. Kerver ICMJE-formulier
Max Reijman ICMJE-formulier
Jan A.N. Verhaar ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties