Het jaar 1855 kan beschouwd worden als een keerpunt in de geschiedenis van de endocrinologie: Claude Bernard (1813-1878) bedacht het moderne concept van de interne hormoonsecretie, en Thomas Addison (1793-1860) – wetenschapper, docent en arts – leverde de eerste echte bijdrage aan de kennis over de fysiologie van de bijnieren (figuur 1). Nadat Bartholomeus Eustachius (1500/1513-1574) deze organen in 1563 voor het eerst beschreven en getekend had, waren er drie eeuwen voorbij gegaan van vruchteloze speculatie over hun functie.1
Thomas Addison wordt in april 1793 geboren in Long-Benton bij Newcastle in Noordoost-Engeland, als jongste zoon van Sarah en Joseph Addison. Thomas’ vader, kruidenier en handelaar in bloem, had zich ten doel gesteld zijn zoon een goede opleiding te laten volgen, zodat Thomas een hoger sociaal aanzien zou hebben dan hijzelf. Hij stuurt zijn zoon dan ook naar the Royal Free Grammar School in Newcastle-upon-Tyne. Thomas besluit daarna geneeskunde te…
Thomas Addison
Mijne Heren,
De beschrijving van het leven en werk van Thomas Addison door Smans en Zelissen (NTvG 2012; 156(32)1326) is interessant maar medisch wetenschappelijk niet helemaal correct. De patiënten die Thomas Addison in 1855 beschreef, met wat hij noemde ‘bronsed disease’, hadden naar alle waarschijnlijkheid tuberculose. Bij autopsie waren de bijnieren vergroot en waren er longtopafwijkingen. Nadere lezing van de klinische les van Armand Trousseau uit 1868, waarin hij voorstelt de naam ‘Maladie bronzée’ te vervangen door ‘Maladie d’Addison’, leert dat ook bij de door Trousseau beschreven patiënt er in de bijnier ‘nombreuses masses tuberculeuse’ waren en dat er in een van de longtoppen een ‘petit tubercule gros comme une lentille’ was.1
Ná de herkenning van tuberculose als een door Mycobacterium tuberculosa veroorzaakt ziektebeeld door Robert Koch in 1882, was in de jaren daarna de ziekte van Addison eigenlijk nog steeds tuberculose. In de volledig gereviseerde versie van het “Manuel de Pathologie Interne” van Georges Dieulafoy uit 1904, worden in de paragraaf Maladie bronzée d’Addison (…), zeven patiënten (jongste is een meisje van 14 jaar) beschreven.2 Voor zes patiënten worden de autopsie bevinding gegeven. Alle zes hadden afwijkende, tot mandarijngrote, bijnieren met een ‘tuberculo-caséeux’ aspect én tuberculeuze longlaesies. Aan het eind van de paragraaf herhaalt Dieulafoy dat bijnierafwijkingen essentiëel zijn voor het stellen van de diagnose ziekte van Addison. Het gaat dan volgens dit leerboek uit 1904 meestal om tuberculose, veel minder vaak om kanker of iets anders.
Wij zouden anno 2012 de ziekte die Thomas Addison beschreef, tuberculose van de bijnier met bijnierschorsinsufficiëntie, noemen. Auto-immuun adrenopathie, de huidige “Ziekte van Addison”, was in de 19e eeuw nog niet bekend.
1. Trousseau, A. Clinique Médicale de l’Hotel-Dieu de Paris. Troiseieme édition, revue et augmentée. Tome III. 1868. J.-B. Baillière et fils, Paris.
2. Dieulafoy, G. Manuel de Pathologie Interne. III. Appareil urinaire système nerveux. Quatorzième édition, entierement refondue. 1904. Masson et Cie, Éditeurs. Paris.
Marcel van Deuren,
Oeffelt, 23-08-2012.