Explantatie van een implanteerbare defibrillator of pacemaker post mortem

Perspectief
Brian Bosch
Alexander H. Maass
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1840
Abstract

Samenvatting

In de laatste jaren is het aantal plaatsingen van implanteerbare defibrillatoren (ICD’s) sterk toegenomen en het aantal pacemakerimplantaties blijft hoog. Daardoor dient zich steeds vaker de vraag aan wat te doen bij overlijden van een patiënt met een ICD of pacemaker. Er zijn uiteraard medische aspecten, maar ook juridische aspecten en het milieu verdienen aandacht. Bij een overledene die gecremeerd zal worden dient een implantaat zeker verwijderd te worden, maar ook bij een begrafenis heeft dit de voorkeur. Bij het verwijderen van een implanteerbare defibrillator dienen veiligheidsmaatregelen getroffen te worden. Wie verantwoordelijk is voor explantatie van cardiale implantaten is in Nederland niet wettelijk geregeld, maar het verwijderen zal in de meeste gevallen door een behandelend arts of een begrafenisondernemer moeten gebeuren. Benodigdheden daarvoor zijn: handschoenen, een scalpel, een stompe schaar, een geïsoleerde tang, een hechtset en een pleister.

Auteursinformatie

Huisartspraktijk Kuinre: Drs. Brian Bosch, huisarts.

Universitair Medisch Centrum Groningen.

Afd. Cardiologie, Thoraxcentrum: dr. A.H. Maass, cardioloog.

Contact dr. A.H. Maass (a.h.maass@thorax.umcg.nl)

Verantwoording

Prof.dr. Felix Zijlstra gaf advies bij dit artikel.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 24 maart 2010

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

We hebben het artikel van Bosch en Maass betreffende explantatie van een implanteerbare defibrillator of pacemaker post mortem met belangstelling gelezen; het behandelt een actueel onderwerp. Ook de Nederlandse Hart Associatie van de de Nederlandse Vereniging Voor Cardiologie heeft recent een richtlijn gepubliceerd over dit onderwerp.Terecht stellen de auteurs dat het voor nabestaanden en de behandelend cardioloog belangrijk is te weten wat de oorzaak van het overlijden is en of de ICD naar behoren heeft gefunctioneerd. Wat echter onvoldoende benadrukt wordt is dat deze informatie verloren gaat als de ICD tijdelijk uitgeschakeld wordt met een magneet en daarna de draden doorgeknipt worden. De magneet schakelt alleen tijdelijk de shockfunctie uit, detectie van ritmestoornissen of storing gaat echter gewoon door. Bij het verwijderen van de ICD kunnen door het manipuleren de draden vele niet relevante events opgeslagen worden waardoor de wel relevante events ten tijde van het overlijden verloren gaan door het "overschrijven" van deze data. Om te voorkomen dat de opgeslagen informatie verloren gaat moet de ICD uitgeprogrammeerd worden door een pacemakertechnicus of cardioloog. We realiseren ons dat hier veel logistieke problemen bij komen kijken, er zijn bijvoorbeeld 5 verschillende merken met elk eigen programmeer-apparatuur. Soms is het echter van eminent belang om de ICD te kunnen uitlezen. In dat geval zou de ICD toch uitgeprogammeerd moeten worden.

 

J. Lam, kindercardioloog np, prof. Dr. A.A.M. Wilde, cardioloog AMC