betekenis van hematurie

Diagnostiek van urotheelcelcarcinoom door de huisarts

Opinie
Marco H. Blanker
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A1198
Abstract

Met 4600 nieuwe patiënten per jaar is het blaascarcinoom de vierde in het rijtje van meest frequente vormen van kanker bij mannen en tiende bij vrouwen.1 Toch krijgt een huisarts in een normpraktijk gemiddeld minder dan eens per jaar te maken met een nieuwe patiënt met blaaskanker, aangezien de incidentie 32 per 100.000 is.

Blaascarcinoom is een aandoening waarbij de rol van huisartsen veelal beperkt is tot de fase van diagnosestelling en soms de laatste, palliatieve fase. In de eerste fase zijn huisartsen in hun mogelijkheden beperkt door een gebrek aan betrouwbare symptomen en testen om het blaascarcinoom vast te stellen. De richtlijn ‘Urotheelcelcarcinoom van de blaas’, primair opgesteld voor en door specialisten die betrokken zijn bij de behandeling daarvan, helpt hierbij niet en schept zelfs verwarring door microscopische en macroscopische hematurie niet van elkaar te onderscheiden (www.oncoline.nl, selecteer ‘urologie’ in de kolom ‘Tumorspecifiek’). Bovendien staan in de richtlijn…

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Huisartsgeneeskunde, Groningen.

Dr. M.H. Blanker, huisarts-epidemioloog.

Contact dr. M.H. Blanker (blanker@belvederelaan.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 24 september 2009

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

L.B.
Hilbrands

Blanker bekritiseert de passage over diagnostiek in de recent gepubliceerde richtlijn ‘Urotheelcelcarcinoom van de blaas’. Zijn belangrijkste bezwaar is dat wordt aanbevolen om bij patiënten met microscopische hematurie kostbaar en belastend invasief onderzoek te verrichten, terwijl daarbij maar zelden een urotheelcelcarcinoom wordt vastgesteld. Hij stelt daarom voor om bij patiënten met asymptomatische microscopische hematurie af te zien van verdere diagnostiek. Wij vinden dat hij daarmee onvoldoende recht doet aan de centrale plaats van het urinesediment in de diagnostiek van hematurie. Door beoordeling van het urinesediment kan op een goedkope en niet belastende manier onderscheid worden gemaakt tussen glomerulaire en niet-glomerulaire vormen van hematurie.1 Wanneer een groot percentage van de erytrocyten dysmorf is en er erytrocytencilinders gevonden worden wijst dit op glomerulaire hematurie. Hieraan kunnen verschillende nefrologische aandoeningen ten grondslag liggen, en het spreekt voor zich dat urologisch onderzoek in dat geval niet zinvol is. Om deze reden staat in nationale en internationale richtlijnen het microscopische onderzoek van het urinesediment vooraan in het diagnostische traject van asymptomatische hematurie.2,3 Wanneer er een niet-glomerulaire vorm van asymptomatische microscopische hematurie gevonden wordt, hangt de uitgebreidheid van aanvullend urologisch onderzoek vooral af van de aan- of afwezigheid van risicofactoren voor een urotheelcelcarcinoom.

Referenties
1. Huussen J, Koene RAP, Hilbrands LB. The (fixed) urinary sediment, a simple and useful diagnostic tool in patients with haematuria. Neth J Med 2004;62:4-9.
2. http://www.artsennet.nl/Richtlijnen/Richtlijn/Hematurie.htm
3. http://www.aafp.org/afp/20010315/1145.html

L.B. Hilbrands, internist-nefroloog, en R.A.P. Koene, emeritus hoogleraar Nefrologie UMC St Radboud Nijmegen