Samenvatting
Doel
Het beschrijven van de toedracht en de lichamelijke en psychosociale gevolgen van spaakongevallen bij kinderen.
Opzet
Retrospectief, descriptief.
Methoden
De ouderparen van 87 kinderen van 1-12 jaar die met spaakverwondingen in de periode 1 januari 1998-31 oktober 1999 op de Centrale Spoedopvang van het Academisch Ziekenhuis Groningen kwamen, werden in januari 2000 gevraagd een vragenlijst in te vullen over de toedracht van het ongeval, de kwaliteit van leven en de functionele gezondheidstoestand (gedrag) van hun kind.
Resultaten
Er voldeden 87 kinderen aan de inclusiecriteria: 44 jongens en 43 meisjes, met een gemiddelde leeftijd van 4,4 jaar (SD: 1,6; uitersten: 1,4-10,2). De vragenlijst werd door 59 (68) ouderparen ingevuld. Een kwart van de kinderen was in een fietszitje vervoerd (25) en de helft zat op de bagagedrager zonder voetensteunen (51). Van de fietsen was 24 voorzien van intacte jasbeschermers. Qua motorisch functioneren hadden de jongere kinderen (1-5 jaar) lagere scores dan de referentiegroep (p < 0,001). Op de overige kwaliteit-van-levendomeinen had de onderzoekspopulatie vergelijkbare scores met de referentiegroepen. Acht ouderparen (14) relateerden probleemgedrag aan het spaakongeval.
Conclusie
Gemiddeld één jaar na het spaakongeval waren niet alle kinderen volledig hersteld. Dit gold voor zowel fysieke als gedragsmatige aspecten van het functioneren. De fietsen bleken ontoereikend voorzien van beschermende middelen.
Reacties